Aantal verpleegkundigen toegenomen

Verpleegkundige en een patiënt met infuus
© Hollandse Hoogte
In 2017 nam het aantal werkzame verpleegkundigen toe tot ruim 186 duizend. Alleen in de geestelijke gezondheidszorg en gehandicaptenzorg daalde hun aantal. De werkdruk onder verpleegkundigen is bovengemiddeld hoog. Dit meldt het CBS op basis van lopend onderzoek.

[video: https://www.cbs.nl/nl-nl/video/32858263904c456aab7543c5ce26644b]

Eind 2017 werkten ruim 186 duizend geregistreerde verpleegkundigen in een beroep binnen of buiten de zorg. Dat zijn er ruim 12 duizend, of 7 procent, meer dan in 2014. Binnen de zorg werkten eind 2017 ruim 171 duizend verpleegkundigen, bijna 6 procent meer dan drie jaar eerder.

Vooral in instellingen voor verpleging, verzorging en thuiszorg nam het aantal verpleegkundigen toe, met ongeveer 7,7 duizend. De ziekenhuizen kenden een groei van 3 duizend verpleegkundigen. Bij de instellingen voor geestelijke gezondheidszorg (GGZ) en gehandicaptenzorg (GHZ) nam het aantal verpleegkundigen juist af, met respectievelijk ruim 7 procent en bijna 5 procent. Tussen 2015 en 2017 daalde het aantal bedden in de GGZ van 16,7 duizend naar 15,5 duizend.

Buiten de zorg nam het aantal verpleegkundigen met bijna 21 procent toe, van 12,6 duizend in 2014 naar 15,2 duizend in 2017. Verpleegkundigen buiten de zorg werken bijvoorbeeld als brandweerverpleegkundige, in het onderwijs of bij interne arbodiensten.

Werkzame verpleegkundigen
 Binnen de zorg (x 1000)Buiten de zorg (x 1000)
2014161,712,6
2015164,813,6
2016167,414,3
2017171,115,2

Toenemende vergrijzing, vooral onder mannen

Zo’n 48 duizend verpleegkundigen, ruim 1 op de 4 werkzame verpleegkundigen, zijn 55 jaar of ouder. Dat zijn bijna 10 duizend werkzame 55-plussers meer dan in 2014. De GGZ en GHZ zijn het meest vergrijsd: 1 op de 3 verpleegkundigen in deze instellingen was in 2017 ouder dan 55 jaar. In de GGZ werken ook relatief veel mannen, 30 procent tegen 14 procent gemiddeld in de verpleegkunde. Van de mannelijke verpleegkundigen is bijna 40 procent 55 jaar of ouder, van de vrouwen 24 procent.

Werkzame verpleegkundigen 55 jaar en ouder
sector2014 (%)2017 (%)
Totaal2225,9
Ziekenhuizen17,921
VVT instellingen24,126,2
Huisartsenpraktijken21,228,6
Sectoren buiten de zorg24,730,7
Overige zorgaanbieders25,530,7
GGZ instellingen28,232,5
GHZ instellingen23,932,6


Ook het aantal verpleegkundigen jonger dan 35 jaar is toegenomen. In 2014 waren er ruim 48 duizend verpleegkundigen jonger dan 35 jaar werkzaam, in 2017 ruim 54 duizend. Het aantal verpleegkundigen van 35 tot 55 jaar nam met ongeveer 4 duizend af.

Meer afgestudeerde verpleegkundigen

De afgelopen jaren studeerden meer verpleegkundigen af. In het studiejaar 2015/’16 slaagden ruim 4,4 duizend verpleegkundigen op het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en bijna 3 duizend op het hoger beroepsonderwijs (hbo bachelor). In het studiejaar 2017/’18 slaagden bijna 10 duizend verpleegkundigen, ruim 5,7 duizend op het mbo en ruim 4,2 duizend op het hbo (bachelor).

Geslaagden verpleegkunde
 2015/'16* (x 1000)2016/'17* (x 1000)2017/'18* (x 1000)
Mbo (niveau 4)4,4075,2415,746
Hbo-bachelor2,9903,8214,214

Werkdruk onder verpleegkundigen bovengemiddeld

De ervaren werkdruk lag in 2018 onder zowel hbo- als mbo-verpleegkundigen hoger dan gemiddeld onder alle werknemers. Dat blijkt uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) die CBS en TNO samen uitvoeren. Verpleegkundigen geven vooral vaker aan heel veel te moeten werken en extra hard te moeten werken. Hbo’ers hebben daar vaker last van dan mbo’ers. Verpleegkundigen zeggen ook vaker dan alle werknemers dat zij erg snel moeten werken. Sinds 2014 is de ervaren werkdruk onder hbo-verpleegkundigen toegenomen, voor alle aspecten van de werkdruk. Voor verpleegkundigen op mbo-niveau is zo’n toename niet te zien.

Ervaren werkdruk, 2018
 Alle werknemers (%)Verpleegkundigen (hbo) (%)Verpleegkundigen (mbo) (%)
Erg snel werken36,444,543,5
Heel veel werken46,358,453,8
Extra hard werken30,542,439,3
Bron: CBS, TNO

Noot: De cijfers over gediplomeerde verpleegkundigen in dit bericht zijn gebaseerd op een andere afbakening dan in de Staat van volksgezondheid en zorg.